zaterdag 18 juni 2016

Echtpaar in de trein

Ik zit in een viertje, alle plaatsen bezet. Schuin tegenover mij een man van ik denk een jaar of 70. Keurig wit overhemd, lekker makkelijk vest erover heen, met een rits. Hij zit aan het raam en rijdt achteruit, tegenover hem zijn vrouw.
De man zit bijna met zijn neus tegen het raam gedrukt, zuigt alles volledig in zich op. Fluit zachtjes en mompelt net niet te verstaan. Ik vang flarden op van wat hij zegt over zijn observaties, die hij deelt met zijn lauw geïnteresseerde vrouw - naast mij. 'Hier wonen asielzoekers.' Als de trein op Amstel even stopt verlegt hij zijn blik naar binnen. De bescheiden stroom binnendruppelende mensen aanschouwend mompelt hij: 'ja.. dan is zo'n trein wel klein hè?' Zijn vrouw is het gewend en geeft alleen een korte, routineuze 'hm' terug - als blijk van 'ik hoor je' denk ik, en misschien ook 'stil maar, lieverd'. De man gaapt en neemt het er lekker van. Uitgebreid, schaamteloos, ondersteund met geluiden, zonder hand voor zijn mond. Zo gaapt hij. En nog eens.
Dan krabbelt hij zijn vrouw even over de knie, speels. 'Lekker dagje hè', zegt hij zachtjes. 'Hm' zegt zijn vrouw - behoudend, maar ontspannen, waarderend.
(Ze doen me denken aan dat prachtige gedichtje van Willem Wilmink ('Voor Wobke', google maar even)).

zondag 28 februari 2016

Zondagmiddag

Ik ging naar een meditatiemiddag. OK een tantra introductiemiddag. Ik vroeg me af waarom. Omdat ik nieuwsgierig was. En ook om even te kijken of er nog leuke mannen waren. Voor dat laatste moet je niet in het spirituele circuit zijn, is zo onderhand mijn indruk. Je mag al van geluk spreken als je überhaupt een man treft, en áls ze er dan zijn, mja. Meestal vind ik mannen in de spinningles of op de racefiets leuker. Frisser, nuchterder, vrolijker en fysiek lekkerder. Zei ik dat? Yep.

Het werd weer zo’n typische middag. Met zowel diepgang, intimiteit, verruiming, schoonheid, dankbaarheid, teerheid – als ook ergernis, gedoe, vervreemding en slap gelul. Spiritueel schmiritueel.

Ik vond het allemaal wel prima. Ik genoot ervan dat ik niks hoefde en gewoon eens zou kijken hoe alles uitpakte. Giechelde toen ik mezelf met nog een lichte kater van gisteravond in een karaokebar (léuk!) in m’n joggingbroek zag bewegen op Moloko tussen alle andere dansende vreemden in hun joggingbroek, en toen ik me het gezicht van mijn beste vriend voorstelde als hij me zo zou zien. Of toen iemand in alle ernst vertelde dat in die andere tantrastroming, De Nieuwe Tantra, de anus centraal wordt gesteld. Ik lachte erom en zei dat ik dat een prachtige quote vond. Hij lachte niet terug en legde uit dat het vanwege de Kundalini-energie was.

Ach ja.

Ik genoot van de stralende laagstaande zon toen ik op de terugweg wachtte op het pontje. Lente hing in de lucht. Toen ik over het perron in Utrecht naar huis liep, zag ik een man met een veel te grote leren jas. Zijn gezicht leek een beetje op dat van Pierre Bokma. Hij liep met hele snelle, korte passen. Als je in staccato kan lopen, dan deed hij dat. Zijn rug stond een flink eind voorover gebogen, maar zijn hoofd was opgeheven. ‘De mensen zijn allemaal gèk!’ riep hij, tegen iedereen en niemand. ‘Hartstikke gek, allemaal! Alle mensen zijn GEK!’

Ik schatte in dat hij geen idéé had dat hij aardig de waarheid sprak.

Ik liep de trap af, de tunnel in, onder het spoor door. Ik dacht een beetje terug aan de middag en voelde me fijn. Weer boven de grond bij de fietsenstalling stond een radio op de grond met een schoteltje met muntjes erop. Er klonk een stem uit met een buitenlands accent, die zich verontschuldigde en vroeg om kleingeld. Ik stond er een tijdje naast te luisteren en hoorde hoe het verzoek zich een paar keer herhaalde. Checkte mijn portemonnee en vond een paar muntjes. De Nieuw-Zeelandse dollar hield ik, de rest wierp ik op het schoteltje.

Toen ik wegliep, klonk uit de radio a capella zang, in een Oostbloktaal die ik niet kon thuisbrengen. Het was een beetje triest en ook wel mooi. De zon was inmiddels zo ver gezakt dat de lucht oranje en roze kleurde. Silhouetten van de moskee, de spoorlijn en kale bomen tekenden zich er tegen af. Het was schitterend.

zaterdag 13 februari 2016

Iedereen naïef

Samen met 16.877.899 andere mensen, volg ik Humans of New York op Facebook, net als jij misschien. Onder begeleiding van een portretfoto geven inwoners van New York een inkijkje in hun leven.

Het levert openhartige verhalen op, hartverscheurende verhalen, grappige, lieve, onthutsende, herkenbare, weerzinwekkende, en prachtige verhalen.

De laatste tijd worden gevangenen geportretteerd. Ze vertellen over de toedracht van hun hechtenis en wat het met hen doet. Hun vóórkomen, achtergrond en reacties zijn enorm verschillend.

Een donkerharige man vertelt dat hij nog even 20 dagen moet zitten, omdat hij 'even in een dingetje terecht kwam'. Ondertussen houdt een vriend zijn Facebookposts bij, daarmee de schijn ophoudend dat hij op vakantie in Hawaï is. De naïviteit daarvan! Denkt hij echt dat níemand deze post zal zien? (Of snap ík iets niet?)

Op de foto zit hij onderuit gezakt op een stoel, de benen wijd. Zijn handen losjes maar bewust geplaatst ter hoogte van de broekzak, gladgeschoren kaaklijn: alles chill. Geen spóórtje kwetsbaarheid. Een bonkig gespierd lichaam, een smetteloos en kreukvrij groen-grijs gevangenispak. Hij kan het irritant goed hebben. Het begin van een grijns op zijn gezicht, die net niet doorbreekt. Uit zijn ogen spreekt zelfgenoegzaamheid. 'Fuck you, motherfucker.' Zoiets. Of misschien is dat wel veel te braaf. Dat is precies wat hij uitstraalt: hij is een badass en immer vileiner, snoder en gewiekster dan ik (simpele ziel, slaaf van het armetierige rechtssysteem) kan bedenken. Iedereen te slim af, boven de wet. De wereld is van hèm en van hem alleen. Okidoki, gezellig. Nee, prima.

Dan nog een bleke, pafferige vrouw die werd gestrikt voor het dealen van drugs. Ze hadden 'eerlijke mensen zoals zij' nodig gehad, was er tegen haar gezegd - waar in plaats van 'eerlijk', 'zwakbegaafd' werd bedoeld denk ik. Weer die opmerkelijke argeloosheid, maar zonder de geraffineerde slinksheid als van die man - helaas voor haar. Het arme mens kreeg 25 jaar. Vijf-en-twintig jaar.

Ik neem me voor de komende jaren af en toe aan haar te denken en erbij stil te staan dat, terwijl ik mijn boodschapjes deed, een filmpje pakte en met mijn moeder belde, mijn neefjes naar bed bracht en ze jaren later eraan zou herinneren hoe lief en leuk ze altijd al waren geweest en hoe de jongste hartverscheurend had gehuild toen de arm van zijn beer had losgelaten en oma hem moest opereren, terwijl ik mijn bijna gelukte liefdesleven nog eens onder de loep nam, en toch ook maar mijn zegeningen telde, terwijl ik een keer of 20 verjaarde, ik een paar keer naar de andere kant van de wereld vloog en me ondertussen voor de 492629e keer nog eens lekker omdraaide in mijn eigen bedje, deze vrouw nog stééds vast zat. Misschien nog steeds als niemand zich Facebook nog herinnert, en in plaats van een paar miljoen - nog maar paar mensen haar verhaal kennen.

Dan nog een man die vanaf zijn twaalfde drugs dealt en met behulp van de bijbel met terugwerkende kracht betekenis aan zijn keuzes poogt te geven. Dat was waar gevangenschap ruimte voor zou moeten maken, dacht ik: bezinning, adempauze, reflectie - met als verworvenheid een schone lei. Maar ik weet het niet zeker, misschien is dat wel ontzettend naïef.

Prille liefde

Jongen en meisje, halverwege de 20, op zaterdagmiddag in de kroeg. Ik schat in: tweede date. Jongen vertelt voortdurend over zijn reis naar Zuid-Amerika toen hij 18 was. 

'Ik had met een aantal professionele kunstenaars gewerkt, die echt wel een treedje hoger waren. En ik merkte gewoon dat zij onzeker was in dat gezelschap. Dat was best wel zeg maar een moeilijk proces. 

Maar we hebben ook zó gelachen, joints gerookt, met dichters en - ja het was gewoon helemaal, ja. Ik kan me héél erg door mensen laten inspireren. 

Mijn moeder heeft ook een stille liefde voor Zuid-Amerika. Iedereen is er súper geëngageerd, ook als je de literatuur enzo leest. Er is daar zó'n verbinding met de cultuur, de strijd van de onderste klasse enzo.

(...) socialistische revolutie (...) niet per sé rozengeur en manenschijn, maar wèl een heel interessante politiek (...) heel heftig (...) traangasbommen, echt fantástisch, je voelt dat gewoon heel erg ofzo.' 

En ik zag hoe het meisje geïnteresseerd mee deed. Ze lachte lief naar hem en hield haar hoofd een beetje schuin. Ze gaf antwoorden die goed pasten bij wat de jongen had gezegd. Ze gaf er blijk van hem te begrijpen en ruimdenkend en intelligent te zijn, maar veel meer nog verdronk in zijn ogen. Alles aan haar communiceerde 'vrij met me'. Het was ongelofelijk lief om te zien. 

Lastige waarheid

Ik wil het even over Lee Towers hebben. Hm? Ja. Leendert sluipt de afgelopen dagen zachtjes, maar beslist via een achterdeurtje herhaaldelijk mijn gedachten binnen. Stilzwijgend loopt hij het podium op, waar hij plaatsneemt op een barkruk. Eén opgetrokken been met de voet op een sportje, de andere voet tikt de grond aan. Licht uit, spot aan. Een witte, grote smoking blazer en een gouden microfoon. Een lang snoer eraan dat hij naar een ruime lus beweegt. De pilotenbril met die blauwachtige glazen. Het blijft stil en hij zit voor een lege zaal. Zijn prodentlach verliest het van de trieststaande, matte ogen.

Het komt door Alex Boogers, die over hem vertelde aan Theo Maassen in 24 uur met. Lee Towers was bij wijze van ironie uitgenodigd op het boekenbal. Na het openschuiven van het zware rode theatergordijn werd er gelachen vanuit de zaal. Alex legde pijnlijk bloot dat Lee was uitgenodigd, omdat hij gedoogd werd. Niet omdat er van hem of van zijn muziek gehouden werd, maar omdat de intellectuele elite hem toestond op te treden. 'Dat ik híer nou toch nog eens zou staan' ofzoiets - had Leen gezegd.

Ik vertelde het aan een vriend, die vertelde dat zijn studentenvereniging hem jaren geleden vanuit een zelfde bedekte grappigheid had geboekt. De overnachting van het hotel waarin hij sliep was op kosten van de vereniging en uit de kostenspecificatie bleek dat Lee voor een fortuin betaalporno had gekeken.

Het liet mij achter met een doffe, lege treurnis. Wat mij betreft had Leen zijn waardigheid volledig te grabbel gegooid. Zich op het boekenbal en de vereniging voor een leuk bedrag laten uitlachen en als bittere vergelding zo duur mogelijk naar goedkope porno gekeken. Ik stelde me voor hoe hij er vreugdeloos en minibarwhisky drinkend naar tuurde. Nog in zijn artiestenpak op bed, met als enige licht dat van de TV blauw flikkerend. Berustend in eenzaamheid, waar alcohol en geiligheid de scherpe randjes een beetje van af slepen.

Ik werd boos op Leen. Ik wilde hem door elkaar rammelen, zoals ik me voorstelde dat een moeder poogt haar verslaafde zoon wakker te schudden. 

En ik schaamde me ook, want ik was niet zeker van mijn eigen waarachtigheid. Ik was bang dat als ik op het boekenbal was geweest, ik misschien ook had gelachen. Dat ik mijn veiligheid zou hebben ontleend aan het behoren tot de fucking intelligentsia. 

Ik begreep dat wie zoals Alex Boogers eerlijk keek, zag dat Lee Towers een spiegel was. Voor wie in hem en kansloze, porno kijkende rukker zag - spiegelde hij misplaatste arrogantie en minachting. En voor wie een zielepoot zag, die gered moest - spiegelde hij in feite dezelfde arrogantie.

En als ik dan tòch bezig was, wie was ik dan eigenlijk om hier te verklappen dat Leen naar porno keek? Deed ik dat omdat ik hoopte dat jij je zou verkneukelen? Of wilde ik jou misschien een moralistisch lesje leren? Gooide ik mijzelf daarmee dan niet ook een klein beetje te grabbel? 

Ik voelde me een beetje ongemakkelijk en probeerde het een poosje als niet zo belangrijk af te doen. Dat lukt niet echt. Lee sluipt steeds opnieuw geruisloos dat podium op, in stilte die lege zaal in kijkend.

maandag 1 februari 2016

Come By Yah

Ik zuchtte eens diep en vroeg me af hoe ik dit nu in Godsnaam eens over het voetlicht kon brengen. Eerst die impuls: delen, uiten - met inspiratie in de ether. Daarna twijfel, angst, oordeel. Het moet wel leuk blijven, niet te zweverig en niet ál te persoonlijk, kom op. Maar dat blokkeert de stroom, dus hup - ga toch maar. Toe maar. Ontdek maar, struikel maar, val maar, het maakt niet uit. Ik nam mijn cynisme op schoot. Een aai over de bol. Kom maar.

Dus vooruit, dit gebeurde er: ik keek even terug en zag mezelf het lieve meisje uithangen, lelijk doen, boos zijn. Op anderen en op mezelf, lang geleden en kort geleden - en ik huilde, omdat ik zag dat ik verstrikt was geraakt. Ik begreep wat ik niet begrepen had, of vergeten was. Ik begreep dat een hart vol van mildheid zoveel beter op zijn plek is, al-tijd en voor alles en iedereen, inclusief mijzelf, in plaats van het-lieve-meisje-uithangend-vind-mij-aardig-please-please-pleeaase, maar ook mijn felheid en mijn strijd om rechtvaardigheid-godverdomme.

Keer op keer op keer op keer op keer op keer op keer op keer op keer leer ik dat alles er al is. Geen strijd nodig, niets te bewijzen, niets te sleutelen en niets te verbeteren. Geen bevestiging, geen goedkeuring, vinkje, schouderklopje, gelijk, instemming, van niemand. Radicaal alleen. En eenmaal daar in gedoken, herontdek ik dat ik in liefde draag en gedragen wordt. Ook toen ik het niet begrepen had, of even vergeten was.

(< insert> Circle of Life - Elton John. </ insert>  - oppert mijn cynisme nu, maar ik kies deze. Joe!)

woensdag 30 december 2015

Chorus

Ik ging naar een trieste film, over moord en dood, rouw, verlies en onbegrensd verdriet. Aanradertje hoor. Achter mij hoorde ik een jongen huilen bij de uitvaart van de achtjarige zoon – tien jaar na zijn sterven, toen hij eindelijk gevonden was. Door hem huilde ik zelf ook een beetje.

Op andere momenten dacht ik dingen die ik zelf een beetje raar vond. Ik zag de vader in zijn prachtige blootje op zijn buik in een kustlijn liggen. Zijn gezicht in het natte zand, alsof hij was aangespoeld. Golven bedekten hem en trokken zich weer terug, namen hem mee, rolden hem om. Als ware hij een lappenpop, zo lag hij daar. Ik was er jaloers op, want het leek me een heerlijk gevoel – maar wie doet zoiets nou? En wanneer kán het? Het leek me dat je daarvoor helemaal alleen moest zijn en ten minste een kind moest begraven: compleet verloren en niks meer te verliezen.

Ik dacht dat anders de overgave onmogelijk was en de zee niet zo troostend. Je zou je steeds bewust zijn van jezelf, daar met je kop in het zand – en denken van: hier lig ik dan – ik zie niks, zout water is smerig – is dit het nou? Ademnood, hevig hoestend opspringen en beschaamd om je heen kijken of niemand je gezien heeft.

De film liep af met een schitterend, duister concert met geile, trage zware bassen, waarop de moeder zich volledig mee liet voeren, in een menigte van mensen rond de leeftijd van haar zoon – had die nog geleefd. Nog zoiets dat mij ingewikkeld leek en waar ik jaloers op was: extatisch dansen in een menigte, onbevreesd en zonder schroom.

Toen zachtjes het gedempte licht weer aanging en ik mijn jas aantrok, keek ik even achterom. Ik liep een eindje op met de jongen die gehuild had. ‘Iedereen heeft verdriet’ glimlachte hij. Ik vond dat mooi. Het was waar en troostend. Daarna deelde hij haast gretig openhartig over zijn ex, die een miskraam had gehad. Hij herkende in de film de verschillende manieren waarop mannen en vrouwen rouwen. Ik wist niet goed wat ik moest zeggen, dus ik zei dat ik niet goed wist wat ik moest zeggen. Na een korte aai over zijn bovenarm, waarmee ik iets bemoedigends wilde uitdrukken, liep hij naar het station en ik naar huis.

Later herinnerde ik me hoe ik aan het begin van dit jaar, toen het in Nieuw-Zeeland zomer was, in mijn blootje in een rivier had gezeten. Met mijn ogen dicht tegen de zon in, had ik geluisterd naar vogels en het koele water om mij heen gevoeld. Ik was niet alleen geweest en had geen kind verloren. Het was zalig.