maandag 16 juni 2008

De piemel van Max

In de sauna zie je relatief veel blote piemels. Dat is logisch en doodnormaal. De sauna vormt bij uitstek het gepaste decor voor blote piemels, al dan niet schuil gaande achter een klein handdoekje om de middel.

Maar blijkbaar kan het maar zo, dat de piemel van Max Westerman dit rotsvaste, doodnormale gegeven opeens doet wankelen. De grens tussen normaal en vreemd blijkt maar weer eens broos en diffuus.

Ik realiseerde mij:

Nog nooit zat er zo weinig ruimte en stof, tussen mij en de piemel van Max Westerman.
Ik kan er ook niks aan doen. Het is zo.

Die piemel zal in de toekomst, op een willekeurig ander tijdstip en een even zo willekeurige andere plaats, waarschijnlijk nooit meer zo weinig verhullend dichtbij zijn.

Het was een meter of drie, een badjas en een handdoekje.
Een stoïcijnse blik.
Zoals verwacht, was hij kleiner dan verwacht.
Max dan hè.
Niet zijn piemel.
Want dat weet ik dus niet, die zat achter die handdoek.
Niet dat ik dat erg vond trouwens.
Want wat boeit mij de piemel van Max Westerman nou.

Fffft!

zondag 1 juni 2008

Over de tuin, het boek en de vogels

Na de lunch in de tuin van mijn ouders, verplaats ik naar een relaxte laag-bij-de-grond-tuinstoel een paar meter verderop en pak mijn boek*. Het gekwetter van de vogels verdwijnt naar de achtergrond als ik word meegezogen in een prachtig verhaal, waarin Grote Levensthema’s, absurd surrealisme en banale alledaagsheid subliem samensmelten. Tijdens de ingelaste pauzes tussen het tuinieren van mijn ouders door, ben ik weer even gewoon terug in de tuin, hier en nu – de vogels weer op de voorgrond. Ik zet koffie voor hen en thee voor mij, ondertussen toch weer afdwalend naar mijn boek.

De hele dag brengen we buiten door. Ik lezend, zij keutelend. We eten samen pizza en salade, drinken wijn en kletsen wat. Verderop spelen kinderen.

Zodra het goed schemert, knipperen de straatlantaarns aan, net als hier en daar een buitenlamp. Als laatste klinkt de duif, wiens slotakkoord de rust inluidt – als een slaapliedje voor kinderen en vogels. Zijn geruststellende koeren aan het einde van de dag maakt langzaam plaats voor slechts het zachtjes ruisen van de wind. We zien meikevers en vleermuizen, deinende boomtoppen. Gisteren zagen we ook een egeltje. We zijn moe.

De volgende ochtend wekt het opgetogen gekwetter en gefluit mij opnieuw vroeg wakker. Een rode gloed in mijn kamer, van de zon door het rolgordijn. Om de vogels beter te kunnen horen, open ik de deur van mijn kamer naar de tuin. Ik herpak mijn boek en realiseer mij het volmaakte vakantiegevoel, wanneer ik weer terugkruip in bed. Een dikke bromvlieg verkent mijn kamer en vliegt weer terug naar buiten.

In de zon ontbijtend zien we roodborstjes, goudvinken, de buurman met de hond (hij ziet ons ook en net als hij, knikken wij ons hoofd), kool- en pimpelmezen. Soms, als je geluk hebt, zie je ook weleens een eekhoorn, maar vandaag zien we er geen. Na het ontbijt keutelen mijn ouders in de tuin.

Gisteren herhaalt zich, met als verschil dat ik vandaag mijn boek uitlees. En daarmee komt aan het einde van de dag ook een einde aan de roes. Opnieuw hoor ik de duif. Morgen is het maandag.

* Kafka on the Shore – Haruki Murakami