vrijdag 25 juli 2014

Het leven is een sexy struggle *

Met een nog half gebroken hart stofzuigde ik mijn kamer. De takken in de vaas die ik rond Pasen nog gezellig vond, waren alláng gortdroog, grauw en stoffig. Weg ermee. Ik maakte schoon en gooide weg. Daarmee klaarde eindelijk ook mijn hoofd een beetje op. Ik betrapte mezelf nog op punten waar ik vasthield aan de prille maar voorbije liefde en realiseerde me dat daar meer vrijheid nodig was.

Toen ik mijn boekenkast schoonmaakte, kwam ik langs de Bhagavad Gita. Hier was ik jaren geleden enthousiast aan begonnen. Ik vond er veel in, maar vond het vooral ook een erg dik boek, - en zo stond het jaren in mijn kast. Ik schaamde me er ook een beetje voor, en dacht dat misschien de wetenschap een betere leidraad was.

Maar met de deuken in mijn hart kon die bloody wetenschap me gestolen worden. Daar vond ik geen troost, en daar had ik dus niets te zoeken. Kunst zocht ik. Poëzie, muziek, literatuur, filosofie en - fuck it - spirituele boeken. Ik legde de Gita naast de stoel bij mijn raam, en stelde me voor hoe ik iedere ochtend een stukje las, met op mijn gezicht een zachte vredige glimlach. Vol zelfcompassie zou ik bij het ochtendgloren na een yoga zonnegroet mezelf herinneren aan de overbodigheid van alle lijden.

Twijfelend aan dit idee bladerde ik er vast wat in. Achterin het boek vond ik een overzichtelijke lijst met specifieke verzen voor verschillende omstandigheden. Voor elk probleem een oplossing: evenwicht ontwikkelen, angsten loslaten, eenzaamheid, pijn en doodsangst uitbannen. Poeh poeh. Dat stond er allemaal in! Het was nogal wat. Er was ook een vers om hardnekkige begeerte te overwinnen.

'Alles waarnaar wij hunkeren kunnen wij maar beter opgeven' las ik.

Hier dacht ik even over na en sloeg toen half verongelijkt, half gehoorzamend het boek weer dicht. En hoewel ik dus al een vuistdik boek had dat mij kon leiden naar de oplossing voor alle problemen van het leven, kocht ik nóg een zelfhulpboek ('zomaar weer single') in de spirituele boekwinkel. Ik negeerde mijn eigen cynisme hierover, en de schaamte bij het afrekenen. Het was goed dat ik dit deed, een blijk van liefde voor mezelf. Dit was goed voor mijn hart.

Toen ik 's avonds bij mijn lieve vriendin H. at, liet ik haar mijn nieuwe boek zien. We besteedden er ongeveer een minuut aan, en toen vertelden we elkaar hoe het met ons ging. Ze vertelde, ik luisterde, zij huilde - en ik daardoor ook. Ze luisterde ook naar mij, met geduld en begrip en heel veel liefde. We draaiden mooie liedjes voor elkaar, aten samen, rookten sigaretten, en susten ons geweten hierover met koude witte wijn.

Toen ik thuiskwam zette ik mijn nieuwe boek op een plek in de kast waar die niet zo goed te zien was. En ik beloofde mezelf dat het OK was als ik het fijn vond hem desondanks te gaan lezen. Voor nu was het goed zo. Liefde zat.

* Willie Wartaal