woensdag 21 mei 2008

Lacuneuze kennis

Vaderlandse geschiedenis, of gewoon geschiedenis, of eigenlijk gewoon alle algemeen veronderstelde kennis – het komt mij vaak zo vreemd voor. Ik ken het eerste couplet van het Wilhelmus niet uit mijn hoofd, ik weet niet wie Hugo de Grote was, ik weet niet wie er vóór Wilhelmina ons land regeerden (Willem van Oranje? Willem de 1e/ 2e/ 3e? Willem de Zwijger?). Mijn kennis is fragmentarisch en ongeordend. Onbelangrijke details heb ik onthouden, onplaatsbaar in een context.

Ik weet bijvoorbeeld nog wat peristaltiek betekent, maar kan mij niet de juiste volgorde van ons verteringssysteem herinneren. Ik weet dat E = mc2, maar welke eenheid vertegenwoordigt de c? Ik weet nog dat het getal van Euler begint met 2,71 – maar wat in Godsnaam moet je met dat getal? Aus-bei-mit-nach-zeit-von-
zur-außer-gemäß-gegenuber. Wat is dat voor rijtje?

Wie was Tutankhamun nou eigenlijk en hoe zat dat met Prins Bernhard en die steekpenningen? Ik heb altijd het gevoel dat ik hem een omstreden figuur moet vinden, maar ik weet niet waarom. Politiek is ook zoiets. Ik kan je echt weinig vertellen over Hans Wieghel en Frits Bolkestein. Of van die mensen waarvan je niet weet of ze nou dood zijn of niet. Ik durf het bijna nooit te vragen. Om maar te zwijgen over het nieuws.

En weet je wat erg was? Dat ik tot mijn 21e nog nooit van een fanfare had gehoord (het woord dan hè, het concept kende ik wel) en niet wist wat er ooit in Pompeï gebeurde – laat staan waar het lag. Ik dacht ook héél lang dat het monotoom was, in plaats van monotoon – hoewel er altijd die twijfel was, de laatste letter wegmoffelend. Vandáág pas, kwam ik erachter dat flamoes een voorbibs is en tot mijn veertiende heb ik geloofd dat wespen hun ‘vriendjes’ gaan halen als je ze wegblaast, waarna ze je met 236 tegelijk lek zullen prikken. Of dat kikkers zijwaarts lopen – maar vooruit, toen was ik elf 8.

Niet dat ik een poging doe de onderste steen boven te krijgen, door uit te zoeken Hoe Het Zit. In plaats daarvan compenseer ik op krampachtige (om niet te zeggen kinderachtige) wijze voor het kennistekort, dat mij zo nu en dan toch echt behoorlijk zorgen baart. Heel nauwkeurig onthoud ik namelijk wanneer ik een woord ken en iemand anders niet. Inwendig maak ik vreugdedansjes als ik iemand uit kan leggen wat peristaltiek betekent. Of lacuneus. Ha!

vrijdag 9 mei 2008

De meisjes van het corps

Het komt doordat ik na een reeds afgeronde studie nóg een studie wilde doen. Ondanks een groot aantal vrijstellingen, ontkwam ik niet aan een aantal eerstejaars vakken.

Soms is dat best alleen. Dat geeft niet, want Het Studentenleven in een inmiddels vertrouwde stad dient niet meer tot het maken van nieuwe vrienden. Hoewel er altijd ruimte is voor nieuwe leuke mensen, was de noodzaak er tegen het einde van het eerste jaar wel af. Het ging gemakkelijk: ik ging roeien en kwam terecht in een leuke roeiploeg. Het begin was gemaakt en de rest ging natuurlijk. Gaandeweg kwamen er nieuwe mensen bij, hier en daar verwaterde wat, een aantal vriendschappen verdiepten zich. Zo gaat dat.

Voor de nèt feut-af meisjes van het corps ligt het wat ingewikkelder. Want voor de status van het lid zijn – een achting die in het eerste jaar onmogelijk relativeerbaar is, betalen zij een hoge prijs. Het is nú dat zij tegen het einde van hun eerste jaar aanlopen. En dus wordt de balans opgemaakt. Hoe prominent is de jaarclub in de vereniging? Wie kent de meeste mensen? Wie kan het hardste feesten? Wie krijgt de leukste jongens? Wie is het knapst? Wie heeft het het drukst? Wie spreekt het corpsjargon het vloeiendst?

Schorre, brakke jonge meisjes pronken tijden de pauze van het college op vrijdag met hun connecties en de commissies waarvoor zij zijn gevraagd. De één kwam vannacht na een hilárische avond in de Woo nóg later thuis dan de ander. Ze weten inmiddels: het feestje waar zij waren, was nóóit saai of mwah of wel okee, maar áltijd hilarisch/ fantastisch/ mooi. Het móet genoemd, maar wel met nonchalante onverschilligheid. De onderhuidse spanning en concurrentie die aan deze praat ten grondslag ligt is pijnlijk voelbaar. ‘Waarom hebben ze míj niet voor de gebouw-co gevraagd?’ – zie ik Pis in de rij voor mij denken, terwijl Pien ernaast haar verhaal doet (want zo noemen Fleur en Philepine elkaar. Zoals het de meisjes van De Club betaamt).

Ik heb te doen met Pis. Maar het komt nog wel. Want ook (juíst!) bij het corps maak je vrienden voor het leven. Toch?

zondag 4 mei 2008

Amsterdam

Vriendinnen M. en I. delen een appartement in onze hoofdstad. Ik ging erheen dit weekend.

Het was heerlijk. Achterop de fiets met hen praten en lachen. Neerstrijken op het terras en later in het Westerpark. In bikini, zo warm. Links van ons twee Italianen met een meisje van een jaar of vijf, rechts twee Britten met een fret – beetje vreemd, die fret.

Tegen zessen ruimden de Italianen op. Net zoals de fret dat eerder deed, verstopte het kind zich onder het picknickkleed. Haar vader rolde haar erin op. Zij schaterde en riep om hulp. Haar vader rolde haar er weer uit en zij bleef lachen. In de buurt een mondharmonica. Onduidelijk waar het precies waar het vandaan kwam.

Ik sloot mijn ogen om er beter naar te kunnen luisteren. Voelde de zon, hoorde geroezemoes in verschillende talen en het kletteren van de fontein.

Het was echt vakantie.

donderdag 1 mei 2008

Bankhangen en TV kijken

Ik heb er niet uitgehaald wat er in zat dit jaar. Of misschien zat het er gewoon niet in, dat kan ook. In ieder geval heb ik Koninginnenacht en –dag voor het grootste deel aan mij voorbij laten gaan. Weinig gedronken, op tijd naar bed en hoewel de Leuk dat je er bent band het kennelijk leuk vond dat ik er was, vond ik het zelf wel meevallen en bleef ik maar kort.

Vriend T. had er ook niet zo’n zin in dit jaar, dus de afspraak was snel gemaakt. Na de intrigerende Funky Monks DVD (making of Blood Sugar Sex Magik – RHCP), werd het een avond met een wel heel kansloze TV programmering. Met gekromde tenen keken wij naar de liefdesmakelaar, waarin twee koppeldeskundigen verwoedde pogingen ondernamen een nog niet uit de kast gekomen homo te koppelen aan één van drie vrijgezelle krolse vrouwen. Daartoe arrangeerden zij een dinerdate bij hem thuis (wel zo persoonlijk), waarbij zij vanuit de studeerkamer met een camera meekeken en de boel beoordeelden (was zijn lichaamstaal wel goed, toonde hij voldoende interesse, dat soort dingen).

Tijdens het koken met de eerste date in zijn steriele nieuwbouwkeuken, werd zogenaamd het ijs gebroken met slappe grapjes en creëerde het koppel in spe op zogenaamd spontane wijze een zogenaamd ontspannen sfeer door samen te salsadansen. Dit tafereel werd aan tafel voortgezet met het doornemen van álle clichés op het gebied van wat-je-in-een-relatie-zoekt, over het belang van de uitdaging die een partner voor je moet zijn en het nodig hebben van tegengas.

T. begreep hier niets van (‘ik wil juist helemáál geen tegengas!’) en merkte daarna op dat dit typisch zo’n man was die (zónder ironie of spot) het woord ‘toppie’ gebruikt, waarop die vrouw vervolgens antwoordt met ‘absoluut’ (idem). Ik geniet ervan met T. naar dit soort programma’s te kijken, omdat T. altijd haarfijn aanvoelt hoe de vork in steel steekt en ook nog eens de kunst van het doeltreffend benoemen verstaat. Soms baal ik er stiekem een beetje van en wou ik dat ík de gene was die zijn opmerkingen had gemaakt, maar de grap wint het altijd van de jaloezie en T. troost mij door mij de rol als sidekick van de gangmaker toe te dichten.

Na de liefdesmakelaar (die títel alleen al trouwens) volgden wij voor het Oranjegevoel de volledige uitzending over Willem Alexander en zijn Máxima (waarbij ook Erica Terpstra in beeld kwam en T. opmerkte dat zij hem altijd sterk aan Han Peekel doet denken) en sloten wij af met Paul Verhoeven’s Total Recall (waarin T. moeiteloos het accent van Arnold Schwarzenegger nabootste).

En zo werd het toch nog een geslaagde Koninginnedag dit jaar.