donderdag 26 maart 2009

Hoe ik schitterde van afwezigheid

Misschien was het meegevallen als ik had geprobeerd er via Den Haag te komen, in plaats van via Rotterdam. Of als ik eerder een taxi had gebeld. Of als ik de buschauffeur van een streekbus in Breukelen bereid had gevonden om met 360 km/u over de vluchtstrook naar het centrum van Delft te vliegen.

Vandaag was een Belangrijke Dag. Ik was ontroerd en vereerd dat ik gevraagd was getuige te zijn. De dag begon voorspoedig. Ik werd 5 minuten voor de wekker wakker, had voldoende tijd voor een yoga zonnegroet. Ik nam zelfs een bus eerder naar Utrecht Centraal, waar ik niet voor hoefde te rennen. Had alles bij me. Tijd zat voor het kopen van een bos tulpen en een broodje bij AH to go. Ik zag er goed uit.

De trein naar Rotterdam ging via Breukelen zag ik, maar het gaf niet. Ik had ruimschoots extra tijd ingepland. In de sprinter nam ik nog wat studiemateriaal door. De tijd vloog, en voor ik het wist was ik in Breukelen. Wat een deprimerend tochtstation! Gelukkig hoefde ik hier alleen maar even over te stappen.

Er kwam een trein richting Amsterdam, er volgde een trein terug naar Utrecht. Het was 8.35 uur. Om klokslag 10 uur werd in verwacht in het Delfts stadhuis.

Ik werd een beetje zenuwachtig.

Tegen de gure wind in, baande ik mij een weg naar de conducteur aan de andere kant van het perron. ‘Hoe kom ik zo snel mogelijk in Delft?’ vroeg ik. ‘In Delft!?’ riep de conducteur en zijn ogen werden groot als schoteltjes. Daarop kwam de palmtop tevoorschijn. De conducteur tikte wat op het schermpje en nog wat en nog wat. Het duurde en het duurde. Ik hield vast aan mijn laatste hoop, maar was bang voor wat komen zou. Na nog wat tikken op het schermpje, vertelde hij dat het had nog net gekund als ik de trein naar Amsterdam had gepakt. Ik keek achter me en zag aan de horizon nog net een stukje trein.

De paniek sloeg toe. Na het inschakelen van wat telefonische hulplijnen (ouderlijk advies, 0900 9292, 1888, stichting Korrelatie) besloot ik tot een taxi. Geld speelde allang geen rol meer. ‘Hallo, ik wil zo snel mogelijk met de taxi vanaf Breukelen naar Delft.’ Mijn stem trilde. De ENIGE taxichauffeur van Breukelen klonk buitensporig joviaal en riep ‘Haha! Ik werk vandaag niet! Normaal elke dag, maar mijn auto staat bij de dealer, ghehe!’ Ik kreeg het spaans benauwd en piepte van ja maar dat is helemaal niet grappig, waarna een onbeheersbare huilbui zich van mij meester maakte, waarop de taxichauffeur ophing.

Een taxibedrijf uit Nieuwegein kon mij evenmin op tijd ter plaatse brengen.
Met lood in mijn schoenen belde ik mijn broer. Hij was heel lief en ik kreeg heel veel knuffels en over een jaar of 10 mocht ik het weer doen, wanneer ze gaan trouwen. Het was maar een geregistreerd partnerschap. Met drie getuigen kon het ook. En nog meer knuffels.

Maar ik kon alleen maar héél hard huilen.

Ik luchtte mijn hart bij de buschauffeur, onderweg naar Woerden. Hij zweeg en knikte. Terwijl mijn broer en mijn schoonzus (want dat is het nu dus écht soort van) om 10.00 hun samenzijn officieel maakten, stond ik stil in bloody Bodegraven. Ik dacht aan hoe ze daar zouden staan en hoe er een lege stoel zou zijn. Hoe ik in de toekomst altijd de tante zou zijn die er niet bij was toen pappa en mamma. Verbeten beet ik in mijn Milkbreak. Waardeloos troostvoer.

Om 11.20 kwam ik aan in Delft. Ik liep naar hun huis. Het huilen was eindelijk gestopt. Even was ik bang dat ik al was uitgehuild en dat ze niet meer zouden zien hoe erg ik het vond.

Maar toen de deur open zwaaide en hij mij zo warm ontving en stevig vasthield, begroef ik mijn hoofd in zijn schouder. Ik jankte Goddomme tranen met tuiten. Maar wat fijn dat ik er was. Eindelijk.