*Mumford & Sons
Maanden waren
alweer verstreken sinds de laatste keer dat ik deze route had afgelegd. Al
jarenlang kwam ik hier misschien twee, drie keer per jaar. Als ik hier dan
eindelijk weer eens was, had het altijd dezelfde reden: haar zien. Ik werd blij
van deze Vinexwijk, die me herinnerde aan haar en opnieuw de herontmoeting
beloofde. Hoe weinig ik haar zie is omgekeerd evenredig aan hoeveel ik van haar
hou. Dat kan blijkbaar.
Haar jongste begroette me door het
kiertje van de brievenbus, die hij open en dicht klepperde. Twee prachtige
blauwe ogen twinkelden door het gleufje. Later lieten ze me hun Transformers
zien en vertelden ze wat ze later willen worden (brandweerman, kapitein en
bioloog). De oudste heeft net leren lezen en las ons voor. K-i-p. Kip. Hij schaterlachte
om de mop die hij ons over de kip voorlas. Zijn broertje ook. Moeiteloos
openden ze onze harten. Ik genoot toen ze later beiden op mijn schoot zaten en
over zichzelf struikelend van enthousiasme hun dierenplaatjes lieten zien, met
Freek Vonk als hun absolute held.
Na de thee dronken we wijn. We lieten
haar mannen thuis en zoenden hen gedag. Met zijn tweeën verruilden we haar huis
voor een restaurantje in de binnenstad. Meer wijn. We kletsten luchtig en
ernstig, aten, lachten, dronken en pinkten traantjes weg, filosofeerden,
deelden, proostten. In al haar oprechtheid opperde ze dat ik me ook eens zou
kunnen inschrijven bij een Christelijke datingsite ('Funky Fish') (OMG) en toen
ik daarop over tafel hing van het lachen, was ze niet ook maar een beetje
verongelijkt.
Door haar leerde ik opnieuw dat
niemand gevrijwaard blijft van bagger en ellende, ongeacht de stelligheid
waarmee ik totaal misplaatst had volgehouden dat Geluk uitsluitend De Anderen
toescheen. De Anderen - dat waren mensen met relaties, verkering en een
wervelend seksleven, gezinnen en koophuizen. In dit scenario lag voor mij een
toekomst besloten als kattenvrouwtje, 'vrijgezellige tante', 'huisvriendin' van
gesettelde vrienden, ofwel onuitgesproken blok aan ieders been. Goedbedoelde koppelpogingen
hadden ze al jaren geleden opgegeven, net als het voorzichtig aan de kaak
stellen van mijn tanende zelfzorg en toegenomen lichaamsgewicht. Ze zouden een whatsappgroep hebben zonder mij, waarin verzucht werd van 'wie neemt Floor
met de kerst dit jaar' - en daar achter een rollende ogen smiley.
Bij wijze van tegenreactie op dit
angstaanjagende schrikbeeld klampte ik me vast aan de mogelijkheid van een ander vooruitzicht, met uitsluitende en uitvergrote trots op mijn zelf verworven autonomie en vrijheid.
Níemand had ik nodig. Ik dacht aan de loners uit de film The Lobster. Ik, Floor, als icoon van de Vrijgevochten Vrouw - Cisca
Dresselhuys en Margriet van der Linden mijlenver achter mij latend. Heleen Mees
zou mij voor de zoveelste keer in tranen opbellen vanuit New York, pruilend over glazen plafonds en eenzaam
aan de top. Ik zou verzuchten dat ze zich voor één keer eens niet zo aan moest
stellen en daarna mijn PA ontslaan, want hoezo had Heleen mijn nummer weer?
Ik liet het gevreesde schrikbeeld en de gekoesterde trots eens een klein eindje vieren en luisterde waar het wrong. Zoals koude wintervingers tintelend opwarmen, verzachtte wat sneed naar een draagbaar verdrietje. Ik dacht aan Johan Cruijff en begreep weer dat alles een keerzijde heeft. Geen man, kind, carrière of koophuis zou me ooit ook maar iets gaan besparen. Welke wending mijn leven ook zou nemen - ik zou hoe dan ook genieten, koesteren, missen, streven en tekortschieten, winnen, verliezen en steeds opnieuw beginnen.
En toen, lieve mensen, werd alles
weer ruimer, dieper, groter en lichter - en werd ik weer nieuwsgierig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten