“Maak liefde:” las ik in letters groter dan ik aan de zijkant van het podium - gevolgd met “Hier en nu”. Ik verzoende mij met mijn ambivalentie bij het lezen van “hier en nu”. De hele automatische riedel die zich onmiddellijk aan mij opdrong; visioenen van Happinez-/ Zonnaturamensen met die typische wereldvreemde schaapachtige glimlach – ik liet alle beelden heel meditatief als wolkjes aan me voorbij trekken. Lekker mild en zen. Ik leek Goddomme zèlf wel zo’n Zonnaturamens!
OK OK maar het andere stuk van die tekst, daar wilde ik even naar terug. Maak liefde. Ik ging na wanneer ik voor de laatste keer seks had gehad en dacht toen nee nee nee hoho wacht eens even, dit is een veel te eenzijdige, simpele voorstelling van wat liefde maken is. Dus ik herstelde mij en vroeg me af hoe ik hier, op deze plek en nu, op dit moment gehoor kon geven aan dit ongevraagde advies.
En toen zag ik opeens de leuke jonge docent van de universiteit. Hij stond alleen, luisterde aandachtig naar de band en rookte een sigaret. Ik volgde ooit een vak bij hem, toen ik eigenlijk al afgestudeerd was, maar nog even verder wilde studeren. Ik herinnerde me hoe misplaatst verheven ik me gevoeld had tussen de nieuwe eerstejaars. Lìchtjaren verder was ik. Ik vond het gênant om door hem met hen over één kam geschoren te worden en deed dan ook mijn best om terloops te laten merken hoe volwassen ik was. Door intellectueel verantwoorde vragen te stellen hoopte ik een bondje met hem te sluiten en me te onderscheiden van de rest. Maar hij behandelde mij net als alle anderen, wat ik ook wel weer heel correct van hem vond.
Goed, dus hem zag ik – en ik dacht: ik kan nu liefde maken door naar hem toe te gaan en te zeggen wat een leuke docent ik hem gevonden had. Of ik zou gewoon kunnen doen alsof ik hem niet kende, zogenaamd toevallig aansturend op een gedeelde studie achtergrond. Maar dat vond ik dan weer geen echte liefde. Nee, ik zou gewoon zeggen waar het op stond. Kwetsbaar zijn. Ik vond je leuk toen ik een vak bij je volgde. En nu ik je weer zie, weet ik weer waarom. Dat zou ik zeggen. En nu ik het bedacht had, vond ik dat ik het ook echt moest doen. Hopsakee, maak liefde. Nu! Ik werd zenuwachtig.
Ik durfde niet. En terwijl ik nog een eindje aarzelde, drukte hij zijn sigaret uit en keerde hij de band zijn rug toe. Baande zich een weg uit het publiek. Wat nu? Opgelucht en teleurgesteld in mijzelf, leek het me dan wel romantisch om hem met mijn blik te blijven volgen tot hij een klein puntje zou worden aan de horizon, maar na enkele tellen was ik hem al kwijt. Opgegaan in de menigte. Te laat.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
het leest gemakkelijk hier, inderdaad gedachten in een stroom.
Een reactie posten