donderdag 13 november 2008

Hetty en Harm-Jan /2

Wat eraan vooraf ging.

Als toeval bestaat, kwam het daardoor dat ik vanmorgen weer aanbelde bij Harm-Jan. Hetty was er ook weer en bij de koffie gebeurde het. Zij ogen twinkelden, Harm-Jan liep weg en ik vermoedde dat hij iets in zijn schild voerde. Ik was nieuwsgierig en vroeg: ‘waar ga jij nou heen, moeten we zonder jou gaan koffie drinken?’ Hij lachte en riep: ‘Nee! Ik ga een artikel pakken. Voor jou! Heb ik zelf geschreven!’ en hij wees naar mij. Ik verheugde me.

Hij kwam terug met twee A4 getypt in Courier New. Voorzien van onderstreepte tussenkopjes – die daardoor het meest in het oog sprongen en als eerste mijn aandacht opeisten. Ik las inleiding, dromen, jaloezie en conclusie. ‘Het is geen vrolijk stuk’, waarschuwde Harm Jan me. Ik begon te lezen en verwonderde mij opnieuw over de intelligentie waarover hij moest beschikken.

Het was geen beklag tegen de zorg, zo begon het – want daar was hij blij mee en daar maakte hij dankbaar gebruik van. Het was een stuk over dromen over een beroep als sportleraar en hoe de werkelijkheid je wekt met het besef dat het er niet in zit. Een stuk over jaloezie die je voelt bij de aanblik van anderen die het wel kunnen en hebben. Over de wens om dood te gaan en het noodzakelijke proces van acceptatie. Over mensen die je niet accepteren als je er ‘zo’ uitziet.

Dit ging over hem en kwam uit zijn hart. Geschreven met een bewustzijn van heb ik jou daar. En des te schrijnender het gevangenschap van de lichamelijke beperking – denk ik dan. (Is dat zo?) Het was te makkelijk om te zeggen ‘kijk eens naar wat je (wel) kan’, want de pijn was zo goed voor te stellen en niet te ontkennen. Toch wezen Hetty en ik hem op zijn schrijftalent. Ik vroeg naar de dromen en hij fantaseerde over een hoogleraarschap en promoveren op de ontwikkeling van een geschikte zwemmethodiek voor kinderen. Hierop schaterlachte hij, héél hard. Het ontroerde mij, want ik wist zeker dat het waar was.

Geen opmerkingen: