zondag 28 februari 2016

Zondagmiddag

Ik ging naar een meditatiemiddag. OK een tantra introductiemiddag. Ik vroeg me af waarom. Omdat ik nieuwsgierig was. En ook om even te kijken of er nog leuke mannen waren. Voor dat laatste moet je niet in het spirituele circuit zijn, is zo onderhand mijn indruk. Je mag al van geluk spreken als je überhaupt een man treft, en áls ze er dan zijn, mja. Meestal vind ik mannen in de spinningles of op de racefiets leuker. Frisser, nuchterder, vrolijker en fysiek lekkerder. Zei ik dat? Yep.

Het werd weer zo’n typische middag. Met zowel diepgang, intimiteit, verruiming, schoonheid, dankbaarheid, teerheid – als ook ergernis, gedoe, vervreemding en slap gelul. Spiritueel schmiritueel.

Ik vond het allemaal wel prima. Ik genoot ervan dat ik niks hoefde en gewoon eens zou kijken hoe alles uitpakte. Giechelde toen ik mezelf met nog een lichte kater van gisteravond in een karaokebar (léuk!) in m’n joggingbroek zag bewegen op Moloko tussen alle andere dansende vreemden in hun joggingbroek, en toen ik me het gezicht van mijn beste vriend voorstelde als hij me zo zou zien. Of toen iemand in alle ernst vertelde dat in die andere tantrastroming, De Nieuwe Tantra, de anus centraal wordt gesteld. Ik lachte erom en zei dat ik dat een prachtige quote vond. Hij lachte niet terug en legde uit dat het vanwege de Kundalini-energie was.

Ach ja.

Ik genoot van de stralende laagstaande zon toen ik op de terugweg wachtte op het pontje. Lente hing in de lucht. Toen ik over het perron in Utrecht naar huis liep, zag ik een man met een veel te grote leren jas. Zijn gezicht leek een beetje op dat van Pierre Bokma. Hij liep met hele snelle, korte passen. Als je in staccato kan lopen, dan deed hij dat. Zijn rug stond een flink eind voorover gebogen, maar zijn hoofd was opgeheven. ‘De mensen zijn allemaal gèk!’ riep hij, tegen iedereen en niemand. ‘Hartstikke gek, allemaal! Alle mensen zijn GEK!’

Ik schatte in dat hij geen idéé had dat hij aardig de waarheid sprak.

Ik liep de trap af, de tunnel in, onder het spoor door. Ik dacht een beetje terug aan de middag en voelde me fijn. Weer boven de grond bij de fietsenstalling stond een radio op de grond met een schoteltje met muntjes erop. Er klonk een stem uit met een buitenlands accent, die zich verontschuldigde en vroeg om kleingeld. Ik stond er een tijdje naast te luisteren en hoorde hoe het verzoek zich een paar keer herhaalde. Checkte mijn portemonnee en vond een paar muntjes. De Nieuw-Zeelandse dollar hield ik, de rest wierp ik op het schoteltje.

Toen ik wegliep, klonk uit de radio a capella zang, in een Oostbloktaal die ik niet kon thuisbrengen. Het was een beetje triest en ook wel mooi. De zon was inmiddels zo ver gezakt dat de lucht oranje en roze kleurde. Silhouetten van de moskee, de spoorlijn en kale bomen tekenden zich er tegen af. Het was schitterend.

Geen opmerkingen: